Om het financieel economisch beleid van de regering te kunnen volgen, becommentarieert analyticus Robby Makka, in 2 delen, de periode 25 mei 2016-25 mei 2017. Deze afgebakende periode betreft het 2e beleidsjaar van regering Bouterse II, na de verkiezingen van 25 mei 2015.
De president geeft het ‘buitenland’ vaak de schuld van de crisis, maar men leent flink van datzelfde buitenland. Dit lenen doet eigenlijk deuren dicht of maakt Suriname verder leengierig, rentebetalend en afhankelijk. De 7 jaren van de economie van DDB I en II lijken tot nu toe een onmogelijke opgave. Het is duwen op de begroting. En al is ex-vicepresident Robert Ameerali vervangen door Ashwin Adhin, de extra power is pover. Minister Ferdinand Welzijn van Handel, Industrie en Toerisme en zijn bedrijfslevenadviseurs van SBF en ASFA zijn ingebracht, voor het ‘welzijn’ van de ondernemers, echter is de begroting flinterdun en dus niet in staat om Handel, Industrie en Toerisme te upgraden.
De economie moet een frame hebben, die er niet is, ook al heet de beleidsnota van HI & T Van potentie naar productie. Er wordt gewerkt met meer stopverf dan met kleurverf, waarbij men schildert zonder te plamuren. Want bij elke regen zien wij dat Paramaribo huilt en zeggen wij als toveroplossing: Dalian IV. Vandaar het advies: om de VES als vereniging van economisten, het best te betrekken, de rest te laten, een nieuw economisch nest te bouwen, de eigen echte financiënmest aan te spreken en deze met Surinaamse vest aan te kleden in plaats van torenhoge leningen.
De woorden van een crisisleider moeten in 2017 zijn: helpende hand blijft nodig, ik zoek aansluiting, ik had een tijdelijke verstandsverkleining, ik reken de komende jaren op magere rendementen, maar ik blijf zeggen: ik ga werken aan de echte economie met andere duwblokken. En dus moet de president niet zeggen: ik ga de koers zakken, terwijl de koers allang geünificeerd had moeten zijn. ‘Moni de’ betekent nu daarom: ‘un len moni’. Let op, geld lenen kost geld. Vandaar, de economie, die op een wonder wacht.
Wij maken ons om vele dingen zorgen bijvoorbeeld schoolachterstanden, buitenlandse bemoeienis, straatdemonstraties etc. Echter, je zorgen maken is de verkeerde kant van fantaseren. Beter is dus om collectief te erkennen: als we de trap willen bezemen, moeten wij van boven beginnen. Dat is het verdriet van Suriname.
Wij maken ons om vele dingen zorgen bijvoorbeeld schoolachterstanden, buitenlandse bemoeienis, straatdemonstraties etc. Echter, je zorgen maken is de verkeerde kant van fantaseren. Beter is dus om collectief te erkennen: als we de trap willen bezemen, moeten wij van boven beginnen. Dat is het verdriet van Suriname.
Ook in dit 2e jaar van DDB II leek het erop, alsof de regering zei: “wie zijn eigen weg gaat, kan door niemand ingehaald worden”. Want, denkwijze is het probleem. Het lijkt erop dat ‘Neks no fout’, de titel van de nieuwe grondwet van Suriname is geworden? In Neks no fout, zit werkelijk een dubbele ontkenning: Neks fout en No fout. Dus als er gecorrumpeerd wordt, denkt de pleger van corruptie, het is niet fout. De schuldigen zijn vaak: het buitenland, bewindslieden, partijgenoten, staatsvijanden etc. Een ander de schuld van geven is management talent.
Hoe nu het ‘vertrouwen’ te herstellen
Allereerst middels data: het gaat over echte roestvrije staatsrechtelijke principes waarbij continue werkbezoeken moeten worden gelegd waarbij processen voortdurend moeten worden gemonitord en verbeterd, middels nieuwe economische technieken zoals Data Analytics, schermrobots, natuurlijke dialoog of een innovatie community. Het handhavingsbeleid bepaalt waar we wel en niet controleren in de economie. Sectoren waar een lage wetsnaleving is, verdienen ook gerichte aanpak ongeacht het financiële belang. Data analytics helpt bij het selecteren van casussen (bv DSB) met een hoog risico en het vaststellen van de nalevingstekorten. Daarom moet Suriname meer accountants en professionele auditors aantrekken. We hebben daarnaast voorbeeldige compliance managers nodig: bewindsleden en politici die 24/7 wets-nalevers zijn. Hierdoor zorgen we voor maximale toezichtdruk en daarmee samenhangende opbrengsten gegeven de beschikbare capaciteit.
Conclusie
Het lijkt wel een vloek. De economie was in de jaren ’80 met 8,8% gekrompen. In ’93 was de krimp 6,5% en in 2016, 8%. Volgens de ECLAC zelfs 11%. De president biedt thans geen lonkend perspectief en toont geen saneringskennis. Je kunt je echter nooit uit de crisis lenen. Lenen verzacht alleen de sociale pijn. We moeten structureel de samenleving uit de modder trekken. Wij maken de crisis nu minder erg, maar deze crisis gaat veel langer duren of wederkeren. Tegenwerken is in economie geen optie, vandaar deze analyse.
Het is vaak ook een verkeerd populisme. Gekozen wordt voor verkeerde oplossingen. Soms met naming en shaming. Vaak voor ego en niet voor eco. Het zijn audit-mijders, voorheen planbureau mijders, rekenkamer mijders, etc. De vraag is ook: kunnen wij af van de dure leningen die gesloten zijn? Kunnen wij de totale bestedingen van de opgemaakte monetaire reserves (laten) onderzoeken?
- En wat is de stand van de economie? Antwoord: precair.
- En hoe financieren zij de slechte stand: middels dure leningen.
- En wie is de schuldige: het buitenland.
Wanneer is het eigen falen van Suriname en de schuld van de Surinamer dan? Antwoord: Nooit.
Het probleem is dus niet dat DDB de oplossing niet ziet, het probleem is dat DDB het probleem niet ziet. Suriname is een topland met een hoog plafond. Veel is mogelijk en niet moeilijk. We moeten continue kijken naar de werkvloer. Maar, met een helikopterview ben je voor de werkvloer niet waarneembaar. Laat ons dus gezamenlijk bidden voor veel wijsheid voor het komende jaar, te starten vanaf vandaag, zeker voor de periode 25 mei-2017 – 25 mei 2018. Want wie je morgen bent, creëer je vandaag, met de som van gisteren. En de som van gisteren is sober. De hoop is dat onze economie op korte termijn en volledig in handen moet komen te liggen van producenten en technologie. Als analytici helpen wij met hopen. Alleen op deze wijze kunnen we van een blijvend slechte economie, een échte economie maken.