“Groeiremmend inflatiebeleid: inflatie 2010-2015 gemiddeld 6% per jaar”

De inflatie in Suriname is in de afgelopen 5 jaren schommelend geweest: 10,3% (2010), 15,3% (2011), 4.3% (2012), 0.6% (2013) en 3.9% (2014). Gemiddeld was het inflatiecijfer, ongeveer 6-7% per jaar.

Per eind februari 2015 is er is een inflatie gerealiseerd van 2,3% op basis van jaarvergelijking 2014-2015. Dat staat op de site van cbvs.sr.

Een inflatie van 2 of 3 procent per jaar wordt als acceptabel beschouwd. Het anti-inflatiebeleid moet voorrang krijgen.

Het is economisch gewoon dat lonen worden aangepast aan het inflatiecijfer. Het loongebouw is navenant niet aangepast. Het overheid loonstelsel is niet hervormd, vanwege zoveel oorzaken. Zeker niet (genoeg) voor het deel van de hardwerkende ambtenaren.

Dat zegt Robby Makka in een vraaggesprek aan GFC nieuws.

Het HRM -beleid van de overheid, met wel of geen FISO was volgens Makka onduidelijk. Dat beleid heeft nauwelijks aandacht gekregen; er zijn meer ambtenaren bij gekomen, kijk naar RO. Ook hiervoor moet de regering zich schamen, zoals hij eerder als schuldbekentenis aflegde, meent Makka.

Hij vindt dat vicepresident Robert Ameerali zich niet alleen moet schamen voor de betalingsachterstanden. Het was ook jammer dat de overheid niet is gereorganiseerd. “Niet erg, want ATM bleef ook zonder T”, aldus Makka.

Hieronder de volledige analyse van Makka:

De inflatie is op jaarbasis ‘in control’, wordt gezegd, maar over de hele linie, blijft deze zorgwekkend. Ook de afgelopen 5 jaar is de inflatiepolitiek niet adequaat opgevangen. Er wordt slechts gefocust op prijsinflatie. Ik zet de soorten inflatie hieronder op een rijtje. Die moe(s)ten ook aandacht krijgen.

Ik zet de totale inflatiecurve vanaf de periode 1981 tot 2012 in een grafiek voor u. De bron is CBvS, let wel, het zijn geen grafieken van mij maar van de deskundigen of specialisten van CBvS. Mijn waardering voor hun onderzoek.

Bron: https://www.cbvs.sr/images/content/pdf/ResearchPapers2015/Determinants%20of%20Inflation%20in%20Suriname_2014.pdf, pagina’s 6,7, en 8.

Ter toelichting verder het Inflatie begrippenapparaat.

Wat is inflatie?

Inflatie (letterlijk ‘opblazen’) kent twee betekenissen. De oorspronkelijke betekenis van inflatie is monetaire inflatie, dit betekent dat de geldhoeveelheid toeneemt.

De nieuwe betekenis is: stijging van het algemeen prijspeil.

Als er sprake is van inflatie zijn de prijzen (gemiddeld) gestegen. Daardoor kun je met eenzelfde hoeveelheid geld minder goederen kopen. De waarde van geld kan worden afgemeten aan het aantal producten dat je ervoor kunt krijgen.

Inflatie zorgt er dus voor dat geld minder waard wordt. Met andere woorden: als alles duurder wordt, kun je met eenzelfde bedrag- bijvoorbeeld een biljet van SRD 50- minder kopen bij bijvoorbeeld Combe Markt.

Inflatie zorgt ervoor dat mensen liever niet sparen. Met het geld dat nu opzij gezet wordt, kan later immers minder producten worden gekocht.

Inflatie zorgt ervoor dat de reële waarde van een geleend bedrag daalt. Dat wil zeggen: in producten gemeten hoef je steeds minder terug te betalen. Dat maakt lenen extra aantrekkelijk.

Inflatie verslechtert de internationale concurrentiepositie (producten worden immers duurder).

De CBvS hoort en probeert de inflatie te beperken tot 2/3% procenten. Dat percentage lijkt het gunstigst te zijn in relatie tot de economische groei van 4,5%. Dat is ook verstandig.

Soorten inflatie

Prijsstijgingen kunnen vele oorzaken hebben. Aan elke oorzaak van de prijsstijging wordt een ander inflatiebegrip gekoppeld. De meest voorkomende zijn: (loon)kosteninflatie, winstinflatie, bestedingsinflatie en geïmporteerde inflatie.

Prijsstijgingen kunnen ontstaan doordat de productiekosten voor bedrijven zijn gestegen. Indien bedrijven (om hun winst op peil te houden) deze kostenstijging doorberekent (afwenteling) aan de consument door de verkoopprijzen te verhogen, spreken we van kosteninflatie.

We spreken van winstinflatie indien de bedrijven hun prijzen verhoogden om hun winst te vergroten.

Bestedingsinflatie wordt veroorzaakt door een zó sterke toename van de bestedingen dat deze de toename van de hoeveelheid producten overtreft (overbesteding).

Met andere woorden: mensen gaan meer geld uitgeven, maar de hoeveelheid producten kan niet evenredig toenemen (Meer geld, niet meer producten, dus elk product kost meer).

Van geïmporteerde inflatie wordt gesproken indien de prijsstijgingen in ons land veroorzaakt worden, doordat de prijzen van producten die wij invoeren in het land van herkomst duurder worden. Wij importeren op die wijze niet alleen het product, maar ook de prijsstijging.

In ons land komen meerdere vormen van inflatie. Denk maar aan benzine, padie, ureum, verhoging van stroomtarieven, of invoeren van minimumloon, maar ook loonkosteninflatie.

Meten van inflatie

De inflatie wordt gemeten met behulp van het prijsindexcijfer van ABS.

Verwarring

Daling van de inflatie: wil niet zeggen dat de prijzen dalen. Daling van de inflatie: wil zeggen dat de prijzen minder hard stijgen.

Te hoge inflatie is slecht voor de economische groei, maar deflatie (daling van de prijzen) is ook slecht voor de economische groei.

Dalende prijzen leiden namelijk meestal niet tot meer bestedingen. Wanneer de prijzen dalen, gaan consumenten hun aankopen uitstellen (‘later is het nog goedkoper’), waardoor de bestedingen juist gaan dalen. Men zegt ook wel, Inflatie is de enige vorm van belasting die opgelegd kan worden zonder
wetgeving.

Inflatie wordt ook genoemd, een stille huurmoordenaar. Dat zei wijlen Ronald Reagen.

We schreeuwen al jaren dat we heel lang een economische groei hebben van 4%. Maar wat doen wij aan effectieve inflatiebestrijding, welke 1 van de vijf hoofdtaken is van de CbvS?

Het eerste deel van de inflatiespook hebben we achter de rug, dat is waar. Dat ging gepaard met een korte, heftige pijn (Structureel Aanpassingsprogramma). Zie grafiek, waar hoogste punt is (1987. 1994, 2002).

Maar de ziekte is naar mijn mening niet geheel genezen. Ik doel op het SVP, (het Structureel Verbeteringsprogramma). Dat was zigzag.

Wat niet moet volgen is een nieuwe fase, met een andere pijn. Een zeurende, ondraaglijke druk, met grote gevolgen voor onze welvaart. Als de pijn terugkomt, zal deze pijn worden veroorzaakt door een spook uit het verleden: torenhoge inflatie. Want Inflatie is als tandpasta die uit een tube wordt geknepen. Eenmaal er uit, krijg je die er met geen mogelijkheid meer in.

Conclusie

Suriname heeft al jaren een schommelende economische groei en vooral een rommelig en schuddend inflatiecijfer.

Ik kom dan tot de voorzichtige conclusie: Groei vertraagt langzaam. Ondanks prachtige macro economische cijfers welke “redelijk” op peil bleef, is een groeivertraging in de praktijk niet onmogelijk, zeker in de praktijk.

Toch zal Suriname in het geval van een wereldwijde groeivertraging fungeren als een soort van groeianker. De overheid is er immers alles aan gelegen en heeft ook de middelen om de economische groei niet al te ver te laten vertragen. Denk maar aan Goud en Olie.

De afgelopen maanden lieten de economische beleidsontwikkelingen in Suriname zien dat het lastig kan zijn om op het gebied van macro-economisch beleid de juiste balans te vinden: Staatsschuld het hoogst sinds 2009, monetaire reserve diepste dal sinds 2009, wisselkoersbeleid met Yuan, of het verspillen of potverteren. Om maar dan niet te praten over de enorme betalingsachterstand.

In het nieuw regeerakkoord en begrotingsakkoord hoop ik dat er herstel plaatsvindt middels een Anti-inflatie instituut op HI, CBvS, ABS, die alle vormen van inflatie hard aanpakt.

We moeten gaan naar een stepstone model, middels hard werken en smart werken. Dat ontberen wij: Ontberen leert waarderen.

Scroll to Top