Publications

“Creditsratings met BB-, mooie sfeer en toch skeer”

  • 27.apr 2015

“We kunnen er bijna niet omheen. Overal in het nieuws horen we het. Zeker nu met de aankomende verkiezingen. De rating agencies, oftewel kredietbeoordelaars, houden ons economie en politici stevig in hun grip. Waarom luisteren wij naar ze, en hoe werken ze?

Een kritische blik op de wereld van de kredietbeoordelaars, met tegenlicht, is niet belangrijk.

GFC voert tweewekelijks een gesprek met fiscaal en financieel geleerde Robby Makka.

De laatste ratings (inclusief van deze maand) zijn:

– Standaard and Poor BB- (herbevestigd)
– Fitch BB- (herbevestigd)
– Moodys rating Ba3
– Dagong (is nieuw) BB+

De vorige Regering, het Nieuw Front, zat reeds in de B sfeer, stable, + of -.

Makka “wrapt” de periode 2005-2010 (NF) als vergelijkingsmateriaal met periode 2010-2015 (MC). Zo spectaculair is de credit rating alweer niet om er nu “poeha” van te maken. En niets wordt gelogenstraft.

De (monetaire) resultaten van het Nieuw Front 2005-2010:

– Monetaire stabiliteit, geconsolideerd met een dekking van SRD 150%;
– Gemiddelde economische groei (BBP), 5% per jaar;
– Financieel-economische weerbaarheid werd verbeterd;
– Groot deel achterstallige buitenlandse schulden werd afbetaald, waaronder US$ 80 miljoen voor de aankoop van militair materieel uit de periode 1980 – 1987, en schulden voor de Para Industries, eveneens uit die periode;
– Tussen 2005-2010 was er een gemiddelde jaarlijkse economische groei van ca. 5%, ook één der hoogste in de regio.
– Ook 2009 – dat internationaal als een economisch rampjaar wordt beschouwd – vertoonde een positieve groei van 2,5%.
– Het BBP nam toe tot US$ 3,1 miljard en het BBP per hoofd van de bevolking steeg tot $ 5.818.
– De koersen waren stabiel en de inflatie was onder controle.
– De monetaire reserve klom tot US$ 680 miljoen en de importdekking steeg tot ca. 6 maanden.
– De dekking van de Surinaamse munt was 150% en dus ver boven de wettelijk vastgestelde 50%.
– Het gerealiseerde overheidstekort in procenten van het BBP bleef stabiel rond 0,5%.
– Het macro-economisch beleid, 2005-2010 leidde tot een creditrating van een solide B+, met een positieve outlook, d.w.z. dat Suriname direct na 2010 een verbetering van zijn kredietwaardigheid tegemoet kon zien.

Het bovenstaande droeg Nieuw Front aan rating over en is gepubliceerd.

Voorspeld was in 2010, een betere creditrating na 2010. Ik zet de file van http://www.sdmo.org/cms/images/verloop_credit_rating.pdf. U kunt dan de eindrating vanaf 2008 zelf lezen. Bron is Bureau voor de Staatsschuld Suriname. Met dank aan dit Bureau.

rating gfc 2015

Nu, met een nieuwe governor en een nieuwe president, 2010-2015 is de rating thans BB-. De wurgeconomie werd niet gewurgd. We kennen de maatregelen, devaluatie, GTake, BBP verhoging per sector, olie, goud; doch met wurgcontracten is de economie nu “doodgedrukt”.

Loongebouw

Maar dat rating bij de Waakhonden beter wordt, dat mag je minimaal verwachten, toch? De Governor onderhandelde een bezoldiging van 80.000 SRD per maand. Dat is ongeveer 20.000 euro per maand. Dit werd door de RvM goedgekeurd. Hij verdient daarmee meer dan president Bouterse, die maandelijks nog geen tienduizend euro verdient.

De voorganger van Hoefdraad, wijlen André Telting, verdiende ongeveer 6.500 euro per maand. De governor ontvangt 3x meer, het hoogste salaris dat uit de landskas wordt betaald aan iemand in een publieke functie. President Bouterse zei in 2010 dat Hoefdraad zijn geld meer dan waard is. “Het gaat niet alleen om zijn werk bij de Centrale Bank”, zei Bouterse in 2010 aan de pers, “maar ook om zijn internationale netwerk waarmee hij Suriname op de kaart kan zetten”.

Met de 80.000 Surinaamse dollars kan je elke maand een huis bouwen. En dan nog houd je voldoende over om great van te leven”, stond in de media. We houden dit loon van de govenor als kantoorhumor over, na 5 jaren.

De president van Suriname verdient jaar ongeveer: € 112.890,00.
Maand: € 9.407,00
Week: € 2.257,00
Dag: € 451,00

De president ontvangt als basissalaris SRD 36.176. Met 30% representatietoelage komt het maandelijkse salaris neer op ruim SRD 47.000. De president ontvangt tweemaal het salaris van de minister. Naast de salarissen zijn er nog diverse andere voorzieningen, zoals vrije geneeskundige behandeling van de functionarissen en hun gezinnen.

Vicepresident Robert Ameerali is 1,75 maal het salaris van een minister. Het brutosalaris wordt dan 1.75 x SRD 18.088 = SRD 31.654. Met 25% representatietoelage komt zijn salaris neer op SRD 39.567 per maand.

Salarissen regering

Het salaris van een minister is 2x het salaris van een departementsdirecteur. Een directeur van een ministerie ontvangt nu SRD 9.044. Het bruto salaris van de minister wordt dan 2 x SRD 9.044 = SRD 18.088. Met 25% representatietoelage ontvangt een minister per maand SRD 22.610. Het salaris van de onderminister 1,5 maal dat van de directeur van een departement.

CBvS- top

Ook van de CBvS- staf en personeel mag Suriname verwachten dat de rating beter wordt.

Hier is er een ook hoog loongebouw aanwezig. Ik citeer voor u, uit jaarverslag 2013, pag 32, van de Cbvs: “Het totaal der kosten in 2013 bedraagt SRD 138,4 miljoen en is met SRD 46,1 miljoen (of 49,9%) gestegen ten opzichte van het niveau in 2012. De personeelskosten nemen toe tot SRD 86,1 miljoen. De stijging van de personeelskosten is voornamelijk het gevolg van loonaanpassingen ingevolge de CAO-afspraken en hogere sociale lasten.

Bron: https://www.cbvs.sr/images/content/annual-reports/Jaarverslag%202013.pdf

Let wel, de Surinaamse economen hebben een ander loon dan de buitenlandse kaderleden

Kortom: Voor een betere rating ontvang je ook een beter salaris. President, Governor, Regering, CBvS e.a. mogen toch een BB- realiseren, of niet?

Ratings kosten daarnaast heel veel geld. Volgens ingewijden tussen $ 50.000 tot $ 100.000 per beoordeling. De interne controle van de CBvS en of andere controle autoriteiten kunnen middels reçu dit bedrag bevestigen.

In 2010 was Suriname echter niet ‘skeer’. Telting voerde een prudent beleid met minder, geen populisme, ook conservatief.

In 2015 hebben wij nu een lege Staatskas. De president zei op 20 april, “precair financiële situatie”. Twee maanden eerder, op 20 februari zei de voorzitter van de Commissie Financiën van de DNA dat “de sfeer” niet zo was. 1 partij, 2 stemmen.

Aan de hand van tabellen van Monetaire autoriteiten toonde Makka in gesprek met GFC nieuws eerder aan, de stand van de:

– de totale Staatsschuld (per eind febr 5.8 miljard Srd)
– Monetaire reserve (per eind mrt 495 miljoen $), officieus per 15 april lager.
– de inflatie (gemiddeld 6%)

Maar op de wereldkaart staat Suriname, ook bestemd voor de rating, er zo op:

Suriname Gold Reserves at 1.34 Tonnes
Suriname Crude Oil Production at 15.00 BBL/D/1K
Suriname Unemployment Rate at 8.00 percent
Suriname Population at 0.54 Million
Suriname Interest Rate at 11.98 percent
Suriname Inflation Rate at 2.30 percent
Suriname Imports at 527.70 USD Million
Suriname Government Debt to GDP at 29.20 percent
Suriname Government Budget at -5.80 percent of GDP
Suriname GDP per capita PPP at 15709.52 USD
Suriname GDP per capita at 4636.69 USD
Suriname GDP Annual Growth Rate at 4.40 percent
Suriname GDP at 5.23 USD Billion
Suriname Exports at 525.30 USD Million
Suriname Current Account to GDP at -3.70 percent
Suriname Balance of Trade at -2.40 USD Million
Suriname Remittances at 118.00 USD Million
Suriname Current Account at -147.10 USD Million
Suriname Food Inflation at 7.77 percent
Suriname Corporate Tax Rate at 36.00 percent

Bron: http://www.tradingeconomics.com/suriname/gdp-per-capita

Let wel, tot op heden kunnen de kredietbeoordelaars nauwelijks ter verantwoording geroepen worden doordat ze zich beroepen op het gegeven dat hun beoordelingen meningen zijn. Hierdoor worden ze door de wet voor vrijheid van meningsuiting beschermd, en zijn alle pogingen fouten te straffen door aanklachten, mislukt. De kredietbeoordelaars lopen dus geen risico’s door het uitvaardigen van foutieve beoordelingen. Zulke beoordelingen hebben investeerders vele miljarden dollars gekost.

Korte-termijnmarkt rating zijn:

A-1 Hoge kredietwaardigheid.
A-2 Betrouwbaar
A-3 Kredietwaardigheid is kwetsbaar voor veranderingen in de economie.
B Onzekerheid over kredietwaardigheid in de nabije toekomst.
C Bij deze instelling bestaat het gevaar dat deze zijn schulden niet of slechts gedeeltelijk zal kunnen afbetalen.
D Schulden zullen (waarschijnlijk) niet op tijd worden terugbetaald. Mogelijk faillissement.

Lange-termijnmarkt rating zijn:

AAA Hoge kredietwaardigheid.
AA Iets minder hoog maar nog steeds heel betrouwbaar.
A Kredietwaardigheid is kwetsbaar voor veranderingen in de economie.
BBB Instelling zal haar leningen hoogstwaarschijnlijk wel afbetalen.
BB Bij BB beginnen de zogenaamde Junk bonds. Deze instellingen lopen een hoog risico.
B
CCC Kwetsbaar. Kredietwaardigheid hangt af van de toestand van de economie.
CC Hoge kwetsbaarheid. Lenen staat gelijk aan speculeren.
C Gevaar van faillissement bestaat.
CI Te laat met betalen.
R Instelling staat onder curatele.
SD Instelling heeft een deel van haar schulden niet afbetaald.
D Instelling betaalt niet meer. Meestal is surseance van betaling aangevraagd.
NR Geen rating (not rated)

Rating AA t/m CCC kunnen ook nog van een + of een – voorzien worden.

Ratinganalyses zijn bedoeld als aanbevelingen voor investeerders. Een beoordeling weerspiegelt het risico op wanbetaling of verlies van investeringen. Zo’n oordeel wordt meestal uitgedrukt in een eenvoudig classificatiesysteem, als hierboven bedoeld.

Het geven van een kredietbeoordeling aan een land is niets anders dan een raadspel, wordt ook wel gezegd. De beoordelingen zouden zelden accuraat of stabiel zijn, zeker als het gaat om de beoordelingen van landen of ingewikkelde financiële producten, die vanwege hun complexiteit nauwelijks te “raten” zijn.

Ik deel die mening niet. We moeten elke rating serieus nemen. Maar, Suriname laat zich niet specifiek raten, omdat een goede CLAD, BAD, Rekenkamer en andere audit-instellingen ontbreken. We laten ons “raten” aan de hand van geleverde diensten en cijfers die niet altijd sterk verifieerbaar zijn. Als je een goed netwerk hebt in Amerika (vandaar komen ze) en goed kan lobbyen, lukt het wel. Bovendien betaal je ervoor. “ You don’t bite the hand that feeds you”. Zie als voorbeeld de diverse interpretaties tussen oppositie en coalitie over bijvoorbeeld de staatsschuld.


Conclusie

We hebben groeicijfer zonder bloeiperiode, als het gaat om de rating. Groei wel voor (sommige politici) maar economische bloei niet voor het volk, althans niet zoals wordt beloofd of in programma’s wordt vastgesteld. Ook hier is de interpretatie des gelegenheid en politiek zwaar scorend. Verschillende macro-economische indicatoren worden (on)bewust gemixt. Veel criteria die “gerate” zijn zoals BTW is meer hoop dan realisatie.

Ik hoop dat de VES – bijeenkomst van 13 mei a.s. meer licht zal doen schijnen in de donkere ratingtunnel waarin politici rijden. Staatschuld, inflatie, monetaire reserve, creditrating, BBP, fiscaliteit, etc. zijn aparte sporen. Zo ook het KPMG -rapport dat over sociale uitgaven wat zegt en niet over “goede economie”.

Vooropgesteld dat je altijd de The ‘big three’ & the “Big Four” in de economische wereld moet (kunnen) waarderen. Vanuit mijn discipline zal ik ze nooit negatief becommentariëren. Big three is: Moody’s, Fitch and Standaard and Poor. De Big four is: KPMG, PWC, D&T en E&Y.

Beter onvolmaakt en echt, dan gemaakt volmaakt. Zo typeer ik elke keer de kredietrating.